S19 - Taterstein Stein
De taterstein heeft een oude geschiedenis en wordt in verband gebracht met de Teuten of Taters, een oude volksstam die in Stein gewoond zou hebben. Overdag leefden ze als gewone burgers, maar ‘s nachts gingen ze op rooftocht uit. Voor iedere tocht zouden ze te samen zijn gekomen bij de steen, waar de leider zijn helpers in een soort geheimtaal zou hebben toegesproken. Later is de steen, omdat hij het verkeer hinderde onder de grond terecht gekomen.
Na de herontdekking in 1910, heeft men hem weer spoedig in de grond laten zakken. In 1920 stootte men weer op de steen, maar nu was er iemand die er bijzondere belangstelling bij had, namelijk huisarts en archeoloog Dr. Beckers uit Beek. Hij wilde de steen naar Beek, naar het archeologisch museum laten overbrengen, maar door de omvang en het gewicht is dat niet gelukt. Bovendien groeide bij de Steindenaren het gevoel dat dit eigen Steins gevaarte nooit de gemeentegrond zou mogen verlaten.
Stein heeft daarna het gevaarte op een voetstuk geplaatst, in een eigen omgeving in de Kelderstraat bij een hoekcafé met dezelfde naam: hier herinnert hij de Steindenaren aan het verleden. De in Stein geboren hoofdonderwijzer P.H. Op den Kamp heeft er een gedicht aan gewijd. Zie het boek ”Stein een achterland werd bruggehoofd,” (Bladzijde 98 en 99).
Op blz. 97 van datzelfde boek wordt vermeld, dat de steen rond de 5000 kg weegt.
De afmetingen zijn: 180 cm hoog en gemiddeld 135 cm breed.