Hulp bij toegankelijkheid

Skip to main content

Stolpersteine (struikelstenen)

Stolpersteine is een project van de Duitse kunstenaar Gunter Demnig.
Het is een over geheel Europa verspreid monumentje voor de slachtoffers van het nationaal-socialisme rond en tijdens de Tweede Wereldoorlog.
De messing Stolpersteine worden daarvoor in de stoep geplaatst voor de laatste vrij gekozen woning van de slachtoffers.
In de gemeente Stein zijn inmiddels, op initiatief van dhr. Han Frenken, 9 struikelstenen geplaatst, de meeste op 4 mei 2023.

Stolperstein 1

Jan Willem Berix

(HOEVE DE LAAK, MOMMERWEGSKEN 1,6171 RX STEIN)

HIER WOONDE
JAN WILLEM
`GIEL` BERIX
GEB. 1907
KAPELAAN
VERZETSSTRIJDER
GEARRESTEERD 21-6-1944
GEÏNTERNEERD
VUGHT, SACHSENHAUSEN
VERMOORD 13-3-1945
BERGEN-BELSEN

Geboren op 12 april 1907 Op De Weerdt 1 Maasband. De ouders zijn Joannes Berix en Maria Catharina Vaessen.  Overleden op 13 maart 1945 in Concentratiekamp te Bergen Belsen. Na de lagere school te hebben doorlopen ging hij naar het bisschoppelijk college te Sittard, waar hij  in 1927 slaagde voor zijn eindexamen gymnasium. Hij wilde graag priester worden en volgde daarom twee jaar colleges filosofie te Rolduc. Vervolgens studeerde hij vier jaar theologie op het grootseminarie in Roermond. Op 1 april 1933 wijdde mgr. Lemmens hem tot priester.

Twee weken later droeg hij in zijn geboorteplaats Meers zijn eerste heilige mis op. Op 10 september werd hij benoemd tot kapelaan van de St. Pancratiusparochie te Heerlen. Hier was hij belast met het jeugdwerk in de parochie. Hij werd benoemd tot directeur van de jongenscongregatie en aalmoezenier van de r.k. verkennersgroep St. Paulus. Kapelaan Berix was zeer geliefd bij de jeugd, met de verkenners trok hij op zomerkamp naar het Gerendal, de wereldjamboree in Vogelzang en het kamp St. Joris te Weert.

Hij zette zich in voor armen en hulpbehoevenden.
Zijn werk voor de verkennerij bracht hem in het begin van de Tweede Wereldoorlog in conflict met de bezetter. In 1941 werd het jeugdwerk verboden.

Kapelaan Berix slaagde er nog juist in alle bezittingen van de St. Paulusgroep op de zolder van de kapelanie onder te brengen, door zijn inzet van de in nood verkerende medemens kwam hij in het verzet terecht.

Zo nam hij bijvoorbeeld contact op met artsen en gemeenteambtenaren om een groot aantal vrijstellingen te regelen voor jongens en jonge mannen die werden opgeroepen voor tewerkstelling in Duitsland, ook gaf hij samen met een arts voorlichting over hoe men vrijstelling kon verkrijgen.

Hij zorgde voor onderduikadressen voor jongens die toch werden opgeroepen voor de Nederlandse arbeidsdienst of voor werk in Duitsland en hij zorgde tevens voor hun levensonderhoud.

Alle particuliere verzetorganisaties werden door hem gebundeld tot een groep die zich aansloot bij de landelijke organisatie van onderduikers. Berix werd leider van het district Heerlen van deze organisatie. Zijn verzetsnaam was Giel. In 1944 werden bij een diefstal van bonkaarten in Sittard drie verzetsmensen opgepakt. Een van hen noemde na lange verhoren de naam van kapelaan Berix. De Sicherheitsdienst begon een klopjacht en de kapelaan moest daarom op 23 maart 1944 zelf onderduiken. Hij wist enkele maanden uit handen van de Duitsers te blijven maar op 24 juni sloeg het noodlot toe: Berix nam deel aan een vergadering van districtsleider van de landelijke organisatie voor onderduikers in het klooster St. Louis van de broeders van de onbevlekte ontvangenis te Weert, de Sicherheitsdienst was door verraad van deze vergadering op de hoogte en arresteerde de aanwezigen.

De kapelaan werd met zijn kameraden naar het kamp Vught gebracht, ook hier was hij een steun voor zijn medegevangenen. Via de luchtkoker wist hij met zijn lotgenoten in contact te blijven. De verhoren en zware mishandelingen hadden geen uitwerking, Giel bleef zwijgen, op 6 september 1944 werd hij per trein naar Orienburg vervoerd. In dit kamp raakte hij besmet met dysenterie, welke ziekte hij ternauwernood overleefde.

Lichamelijk een wrak, werd hij in oktober via Sachsenhausen naar Bergen-Belsen gebracht. In dit laatste kamp heerste door de onhygiënische toestanden vlektyfus. Aan de ziekte is Berix vermoedelijk op 13 maart 1945 overleden.

Na de oorlog is er in zijn geboorteplaats Meers een borstbeeld onthuld. 
In Heerlen en Stein noemde men een straat naar hem.
In Heerlen noemde men tevens een verkennersgroep van de St. Pancratiusparochie naar de kapelaan.

Stolperstein 2

Henry Schepers

Te vinden Elsloo, Op de Berg 4.

HIER WOONDE
HENRI SCHEPERS
GEB. 1914
VERZETSMAN
DOODGESCHOTEN 18.8.1944
MEERSSEN

Henry Schepers is kleermaker in Meerssen. Hij is de zoon van sigarenmaker Nikolaas Schepers en Maria Margaretha Cremers, beiden afkomstig uit Elsloo. Henry komt uit een gezin met 10 kinderen. Als de oorlog begint is hij 25 jaar en ongehuwd. In 1943 wordt Schepers gedwongen tot tewerkstelling in Aken. Vandaar vlucht hij naar België en begeeft zich meteen in het verzet: de Witte Brigades. Hij werkt voor verzetsgroepen in Luik en Tongeren en is er bekend als Harrie en/of de Wit.

Hij moet zijn werk in het verzet met de dood bekopen. Vanaf begin 1944 bezoekt hij enkele malen een café in Vroenhoven. Schepers ontmoet daar Aldegonde Zeguers-Boere. Zij heeft contacten in het Maastrichtse verzet en geniet daar het vertrouwen ondanks dat ze ook "intieme verhoudingen” heeft met een hooggeplaatste Duitse officieren. Zij heeft zo de positie dat ze voor het verzet kan onderhandelen over de vrijlating van opgepakte verzetsmensen. Maar ondertussen houdt ze ook de “Sicherheitsdienst” op de hoogte van de ontwikkelingen in het verzet.

Nadat hij nog in Elsloo is geweest om zijn broer Sjeng te groeten, loopt Schepers op 18 augustus 1944 en een val die de “Sicherheitsdienst” voor hem heeft opgezet. Schepers zou stukken hebben weten te bemachtigen - en die via de Witte Brigades hebben doorgespeeld aan de Amerikanen - met daarop de posities van de Duitsers in Limburg.

Aldegonde Zeguers-Boere heeft daarom een afspraak met Schepers in het Paviljoen, een uitspanning en hotel in Meerssen. De mensen van de “Sicherheitsdienst” dringen daarop het café binnen, en vlak na het bevel “handen omhoog” wordt Schepers neergeschoten door Nitsch. Schepers blijkt in het bezit van een revolver en zou niet tijdig de handen omhoog gestoken hebben.

Henry Hubertus Schepers ligt begraven op het Nederlands ereveld te Loenen.

Stolperstein 3

Wim Schepers

Te vinden bij Steinderweg 25 Stein.

HIER WOONDE
JOHANNES WILHELMUS
`WIM` SCHEPERS
GEB. 1919
VERZETSSTRIJDER
OPGEPAKT 3-5-1943
STEIN
GEÏNTERNEERD 19-5-1943
'S-HERTOGENBOSCH
VERMOORD 25-3-1945
BREMEN-FRAGE

Johannes Wilhelmus Wim Schepers werd geboren in Stein op 11 december 1919 als zoon van Joannes Leonardus Schepers en Maria Mechtildis Vaessen.
Zijn beroep was mijnwerker.

Tijdens een razzia opgepakt in Stein gedurende de algemene staking in Nederland op 3 mei 1943 en hij werd overgebracht naar een concentratiekamp in Bremen-Frage in Neuengamme Duistland.
Door de opmars van de geallieerden werd Wim met andere kampgenoten op transport gesteld en per boot weggevoerd naar een onbekende bestemming.
Deze boot werd op zee door de geallieerden gebombardeerd. Hij overleed met andere lotgenoten op 25 maart 1945.

Via het rode kruis ontving de familie pas op 10 oktober 1950 bericht van het overlijden in gevangenschap.

Stolperstein 4

Hub Visschers

Te vinden bij Steskensstraat 42 Stein.

HIER WOONDE
HUB VISSCHERS
GEB. 1922
VERZETSSTRIJDER
VERRADEN
GEARRESTEERD 9-8-1944
DWANGARBEID
SIERSDORF
GEVLUCHT
GEARRESTEERD
OVERLEDEN 20-10-1944
KEULEN BOMBARDEMENT

Geboren op 23 april 1922 te Elsloo, zoon van Jan Michiel Hubert Visschers en Maria Elisabeth Meijers.
Vanuit Elsloo vestigden zijn ouders zich op 14 mei 1929 in de Steskensstraat 42 te Stein. Hij was ongehuwd en mijnwerker.
Hub werd in 1942 wegens sabotage ontslagen bij de staatsmijn Maurits. Hij onttrok zich aan de gedwongen arbeidsinzet en dook onder.

Hub werd op 9 augustus 1944 als onderduiker verraden door een “nsb-er” en vissend aan de Reebeek in Stein opgepakt door de Grune Polizei en naar de gevangenis in Maastricht getransporteerd.
Op 18 augustus 1944 heeft hij brand gesticht om te vluchten en daarna voor straf in een dwangbuis gedaan. Op 19 augustus 1944 afgevoerd om als dwangarbeider te gaan werken in Siersdorf Duitsland om met medegevangenen een mijnschacht af te diepen. Van hieruit ontvluchtte hij, ernstig ziek weer naar huis.
Daarna weer gearresteerd en teruggevoerd naar Keulen-Mungersdorf in Duitsland  kwam hij totaal verzwakt aan in het strafkamp i.v.a. aan de Rijn in Keulen, waar hij met medegevangenen continue dag en nacht loopgraven en tankvallen moest graven.

Bij een bombardement door een fosforgranaat kwam Hub om het leven op 20 oktober 1944.

Stolperstein 5 en 6

Bertha en Nathan Claessen

Te vinden op de stoep van Bergstraat 8 Urmond.

Op woensdag 3 november 2021 werden  voor het eerst in de gemeente Stein 2 Stolpersteine geplaatst. Dat gebeurde in Urmond, pal voor het huis in de Bergstraat 8 waar tot 1943 vader Nathan en dochter Bertha Claessen woonden. Zij overleefden hun deportatie naar concentratiekampen niet. De hemel huilt mee. De Pavane van de Franse componist Gabriel Fauré, uitgevoerd door een trompettist Jan Toom Fernhout, maakt de sfeer nog stemmiger dan die al is. De aanleiding van de bijeenkomst in de Bergstraat in Urmond is dan ook geen leuke. Pal voor het huis op nummer 8 worden vanmiddag in de stromende regen twee Stolpersteine in het trottoir gelegd. Die moeten ervoor zorgen dat de deportatie van de vroegere bewoners Nathan en Bertha Claessen, vader en dochter, nooit vergeten wordt.  Jaarlijks klinkt de naam van Bertha tijdens het dodenappel, onderdeel van de officiële herdenking rond het borstbeeld van kapelaan Berix in Meers. Ze is geboren op 24 september 1896 als dochter van veehandelaar Nathan Claessen en Emma Spier. Bertha is één van de 46 personen uit de gemeente Stein die tijdens de Tweede Wereldoorlog om het leven kwamen. Zij werd op 46-jarige leeftijd op 9 april 1943 thuis gearresteerd en een kleine twee maanden later naar vernietigingskamp Sobibór in Polen getransporteerd. Daar is zij niet veel later vergast.

Historicus Harry Strijkers, die op verzoek van voorzitter Han Frenken van Stichting Ultraloop en middelbare school Groenewald onderzoek deed naar de deportatie van vader en dochter Claessen, leest tijdens de ceremonie woensdagmiddag een gedicht voor, dat de gruwelen in Sobibór goed weergeeft.

Er rijdt door mijn hoofd een trein vol Joden. Ik leg het verleden als een wissel om en ik tel de veewagons met de grendels: vijftig wagons, in elke wagon vijftig mensen. Men ligt geklemd tussen ledematen, men is drager of gedragene, gevangenen van elkaar. In het duister van de wagon. In het duister zonder water. Zonder lucht, zonder hoop.

Broos
Over vader Nathan is minder bekend. Naar verluidt zit hij in een psychiatrische instelling als hij eveneens in 1943 naar Kamp Vught wordt overgebracht. De slechte behandeling daar en de toch al broze gezondheid worden hem fataal.

Het zijn dan ook de eerste Stolpersteine in de gemeente die in de Bergstraat gelegd worden. Na de familie Claessen bivakkeerde onder andere meervoudig voetbalinternational en Fortuna-vedette Wilbert Suvrijn in het pand. Tegenwoordig woont er een piloot. In Nederland liggen nu rond de 7000 ‘struikelstenen’, bedacht door de Duitse kunstenaar Gunter Demnig, die gedenkstenen ging leggen op de stoep voor de vroegere woningen van mensen die door nazi’s verdreven, gedeporteerd of vermoord zijn.

Burgemeester Marion Leurs van de Gemeente Stein zegt tijdens de stolperstein legging de volgende memorabele woorden  „Naar wat hier exact gebeurd is, blijft het gissen. Maar vergeten mogen we het nooit. Ook in de huidige wereld staan mensen lijnrecht tegenover elkaar. Laten we leren van de gebeurtenissen in het verleden.”

Stolperstein 7

Sjeng Tholen

Grote Straat 29 Urmond.

HIER WOONDE
JOHANNES MATHIJS
`SJENG` THOLEN
GEB.1917
VERZETSSTRIJDER
GEARRESTEERD 23-6-1944
GEÏNTERNEERD
MAASTRICHT, VUGHT
VERMOORD 5-4-1945
MAUTHAUSEN

Sjeng Tholen was het vijfde kind uit een groot katholiek gezin. Zijn ouders Johannes Hubertus Tholen wiens beroep vrachtrijder was en Philomena Driessen kregen totaal negen zoons en twee dochters.

Jan groeide op in Urmond waar hij na de lagere school drie jaar als leerling bij een schilderbedrijf werkte. Toen hij zestien was ging hij naar de ovs de ondergrondse vakschool om het mijnwerkersvak te leren. Twee jaar later werd hij geplaatst bij staatmijn Maurits.

Sjeng was een serieuze jongen die weloverwogen aan zijn toekomst werkte en na opgeklommen te zijn tot hulphouwer ging hij in het najaar van 1943 naar de mijnschool waar hij in de avonduren de opleiding van mijnopzichter volgde. Het was daar dat hij via een van zijn leraren betrokken raakte bij het verzet. Hij verspreidde de sabotage oproepen en illegale bladen, totdat hij door een “nsb-er” uit de omgeving werd verraden.

Op 23 juni 1944 zou Sjeng voor de laatste maal de deur van zijn ouderlijk huis in de Grote Straat achter zich dicht trekken om naar zijn vroege dienst van zes uur ‘s morgens tot twee uur ‘s middags te gaan. Hij werd tijdens zijn werk door de mijnpolitie naar boven gehaald en overgedragen aan de Sicherheitsdienst in Maastricht.

Twee weken voordat Maastricht werd bevrijd werd hij overgebracht naar Vught, om vier dagen later te worden weggevoerd naar Sachsenhausen.
Na vier weken quarantaine werd hij op 5 oktober tewerkgesteld bij een commando dat aangeduid werd met de letters gr.z.gw.
Op 16 februari 1945 kwam hij met een transport dat drie dagen onderweg was geweest aan in Mauthausen Oostenrijk, waar hij een maand voor de bevrijding bezweek. Hij was 27 jaar.

De naam Johannes Tholen staat vermeld in het concentratiekamp Mauthausen op een gedenkplaquette van Nederlanders die hun leven voor hun land hadden gegeven.

Stolperstein 8

Johannes Hubertus Smeets

Te vinden bij Oude Poort 2 Urmond.

HIER WOONDE
JOHANNES HUBERTUS
SMEETS
GEB. 1889
VERZETSSTRIJDER
GEÏNTERNEERD 28-1-1944
'S-HERTOGENBOSCH
DWANGARBEID `PHILIPS`
VERMOORD 21-1-1945
DACHAU

Johannes Hubertus Smeets geboren in Urmond op 6 september 1889, zoon van Jan Mathijs Smeets en Anna Maria Nijsten. Zijn beroep was hovenier en bloemist.

Lid van verzet en opgepakt en overleden in het concentratiekamp Dachau in Duitsland op 21 januari 1945.

Hij was getrouwd met Wilhelmina van Raaij en ze hadden 3 zonen Hubert, Jan, Jan Mathijs en dochter Willy. Hij leerde zijn vrouw Wilhelmina kennen tijdens zijn militaire dienst. Zijn weduwe woonde in 1945 in Overveen.

Stolperstein 9

Jan Pepels

Julianastraat 34 Berg aan de Maas.

HIER WOONDE
JOHANNES HUBERTUS
`JAN` PEPELS
GEB. 1922
VERZETSSTRIJDER
VERRADEN
GEÏNTERNEERD
SACHSENHAUSEN
VERMOORD 5-4-1945
BERGEN-BELSEN

Johannes Hubertus Jan Pepels, geboren in Urmond op 19 juni 1922 als zoon van Hendrikus Hubertus Pepels en Mathilda Barbara (Bertha) Henssen.
Zijn beroep was automonteur. Jan zat in verzet en had het niet zo op de Duitsers die in het café van zijn moeder over de vloer kwamen. In dit café werd zelf gemaakte limonade gazeuse verkocht.

Dat liet hij duidelijk merken, hij had namelijk een revolver op zak. Om erger te voorkomen werd een grote vriend bij de politie in vertrouwen genomen. Jan werd vervolgens opgepakt wegens verboden wapenbezit en de gevolgen waren dramatisch.

Hij werd afgevoerd naar Sachsenhausen in Duitsland, vandaar uit overgeplaatst naar Bergen-Belsen waar hij op 5 april 1945 overleed.
De uitvaartdienst was op 20 december 1951 in de parochiekerk Kerensheide.